De pechstrook wordt door sommige bestuurders steeds meer ongepast gebruikt.
Sommigen beschouwen het als een inhaalstrook om files langs rechts voorbij te steken en verderop een afrit in te slaan. Anderen stoppen er om hun telefonische oproepen te beantwoorden.
Is dit toegelaten? Hoe maakt men gebruik van de pechstrook in geval van nood?
Onrechtmatig gebruik van de pechstrook
Elke toekomstige bestuurder die de wegcode leert voor zijn rijexamen weet het: de pechstrook mag enkel gebruikt worden bij autopech of bij een ongeval (of aanrijding), of indien de bestuurder zich onwel voelt.
In alle andere gevallen, is het gebruik van de pechstrook onrechtmatig en begaat de autobestuurder een overtreding van de eerste graad (hetzij een boete van 55 € bij onmiddellijke inning). Sinds 1 juli 2019 wordt dit een overtreding van de derde graad (boete van 174 € bij onmiddellijke inning). De overtreding kan leiden tot een hogere boete of een strenge sanctie indien de politie ervan uitgaat dat de veiligheid van de andere weggebruikers in gevaar werd gebracht.
Behalve bovenstaande gevallen moet de pechstrook de nooddiensten ook toelaten om snel en zonder hindernis de plaats van een ongeval te bereiken.
Wat in geval van nood?
- Gebruik de pechstrook enkel indien het absoluut noodzakelijk is. Best is om (indien mogelijk) de autosnelweg bij de volgende afrit te verlaten of een parkeerzone te bereiken. U zult er veel veiliger zijn dan langs de snelweg.
- Stop liever niet in de nabijheid van een versmalling van de pechstrook of van een brugpeiler. Een te korte afstand zal u immers beletten om voldoende snelheid te halen wanneer u zich in het doorgaand verkeer zal willen invoegen.
- Breng uw voertuig tot stilstand zo dicht mogelijk bij de vangrail of langs de kant van de weg.
- Trek uw fluohesje aan vooraleer u uw voertuig verlaat (het moet altijd binnen handbereik van de bestuurder blijven).
- Wees heel voorzichtig wanneer u uw voertuig verlaat langs de verkeerskant: heel veel ongelukken zijn te wijten aan het zuigeffect van het voorbijrijdend verkeer!
- Geef de aanwezigheid aan van uw voertuig (veiligheidsdriehoek en knipperlichten).
- Vermijd zoveel mogelijk om naar uw voertuig terug te keren wanneer u op de pechverhelpingsdienst wacht.
- Steek de autosnelweg nooit over.
- Verwissel geen platte band langs de kant van de rijbaan. Doe eerder een beroep op de pechdiensten. Zij zijn het best voorzien om de aanwezigheid van uw voertuig aan te geven en het nodige te doen om u uit de nood te helpen.
- Zorg dat iedereen het voertuig veilig verlaat. Laat de inzittenden met een fluohesje plaatsnemen achter de vangrails (ook bij koud weer, bij regenweer of indien het donker is).
- In noodgeval kunt u best (indien mogelijk) gebruik maken van de praatpalen om de nooddiensten te verwittigen. Ze zijn verbonden met een hulpcentrale die u onmiddellijk zal weten te lokaliseren. Bij gebrek, kunt u het noodnummer (112) vormen.
- Een wagen die op de pechstrook geïmmobiliseerd is, mag er slechts gedurende een beperkte tijd blijven (max. 24u).
- Wanneer u de pechstrook verlaat, moet u voldoende snelheid halen eer u in het verkeer invoegt. Gebruik uw knipperlichten lang genoeg op voorhand en voeg slechts in wanneer het verkeer dit veilig toelaat.
Lees ook : “FAST bij autopech op een snelweg in Vlaanderen”
- .