De eerste mobiliteitsenquête van Europ Assistance
“Voor veel Belgen is de overgang naar zachte en duurzame mobiliteit niet vanzelfsprekend.”
Europ Assistance heeft gepeild naar de perceptie van de Belgen ten aanzien van de mobiliteitsproblematiek door een enquête uit te voeren bij een representatieve steekproef van de Belgische bevolking.
Doelstellingen: nagaan in welke mate de Belgen zich kunnen vinden in de laatste ontwikkelingen inzake zachte mobiliteit, zich voorbereiden op de mobiliteit van morgen en anticiperen op de behoeften van de bevolking door haar bijstandsdiensten te optimaliseren.
De resultaten van de enquête werpen een soms origineel licht op het ecologisch bewustzijn van de bevolking, haar verwachtingen ten aanzien van duurzame mobiliteit en haar houding tegenover beleidsmaatregelen die als doelstelling hebben de zachte en duurzame mobiliteit te bevorderen.
Hoe staan de Belgen tegenover de duurzame mobiliteit?
Enkele resultaten in een notendop
- 70% van de Belgen is voorstander van een duurzamere mobiliteit. Slechts 26% van de respondenten is echter van mening dat hun eigen handelingen goed zijn voor de planeet, o.a. wanneer zij zich verplaatsen met een voertuig met verbrandingsmotor.
- 39% van de bevolking – voornamelijk de beroepsbevolking – is enthousiast over de politieke beslissingen inzake duurzame mobiliteit. Bijna 1 op de 2 Belgen (51%) vindt het aantal verplichtingen dat onze beleidsmakers hebben opgelegd of overwegen om duurzame mobiliteit te bevorderen, niet overdreven.
- 70% van de burgers is van mening dat Belgen onvoldoende inspanningen leveren om zich duurzamer te verplaatsen. 74% van de mensen meent echter dat de overgang naar duurzame mobiliteit hun toekomstige verplaatsingen zal belemmeren.
De elektrische auto en de zachte mobiliteit
- Ecologische overwegingen zijn de belangrijkste drijfveer om een elektrisch voertuig te kopen (24%). De Belgen worden vooral afgeremd door de kostprijs (77%) en het gebrek aan laadstations (54%). Ze zouden meer geneigd zijn hun gewoontes te veranderen indien er meer financiële stimulansen en een aangepaste wegeninfrastructuur (met inbegrip van laadpalen) zouden zijn.
- De fietsen zijn het symbool van de zachte mobiliteit voor de meerderheid van de Belgische weggebruikers (76%), gevolgd door verplaatsingen ‘te voet’ (70%). De Belgen maken voornamelijk gebruik van de zachte mobiliteit voor hun vrijetijdsbesteding (61%) en privéverplaatsingen (56%). Slechts 39% van de respondenten maakt gebruik van de zachte mobiliteit voor het werk.
- Een grote toename van het aantal zachte mobiliteitsmiddelen in de stad doet vrezen voor meer ongevallen op de wegen en maakt bepaalde gebruikers nerveuzer, vooral zij die zich gewoonlijk in de stad verplaatsen.
- Ook al wordt de overgang naar een alternatieve en duurzamere mobiliteit aanvaard en zelfs gewenst door de bevolking, toch houdt die transitie volgens een grote meerderheid een aantal obstakels in. Dit gegeven zou de beleidsmakers en de privésector moeten aanzetten om na te denken over een betere ondersteuning van de mobiliteit van morgen.
In enkele zinnen, wat de enquête ons leert:
Gezien hun milieubewustzijn staan de Belgen gunstig tegenover de toename van het aantal duurzame vervoermiddelen, en zij worden op dit vlak nog niet overspoeld door een overdreven aantal verplichtingen opgelegd door onze beleidsmakers.
Voor sommigen is deze overgang echter niet gemakkelijk, vooral voor de oudere leeftijdsgroepen en mensen die buiten de verstedelijkte gebieden wonen.
Er zijn echter hefbomen die deze overgang kunnen vergemakkelijken: de prijs van de elektrische voertuigen, de wegeninfrastructuur en de laadvoorzieningen.
Er staat het ‘stalen ros’ nog een mooie toekomst te wachten. De fiets wordt immers beschouwd als het alternatieve vervoermiddel bij uitstek. Dit geldt ook voor de step in het gamma van de lichtere mobiliteitsmiddelen, ook al wordt hij soms als ‘gevaarlijk’ beschouwd.
De huidige en toekomstige uitdagingen voor de overheid en de privésector zijn aanzienlijk: het publiek moet (beter) worden ondersteund bij deze duurzame verandering, zowel via actie op het terrein (infrastructuur, laadpalen enz.) als via financiële stimulansen (van de bedrijven, de fabrikanten, de verzekeraars of de overheidssector).
Over de studie
Enquête uitgevoerd tussen 15 en 22 december 2021 door het bureau “Incidence” bij 1005 personen verblijvend in België. De enquêtes zijn online afgenomen aan de hand van een semi-gesloten, gestructureerde vragenlijst. Representatieve nationale steekproeven uit de nationale bevolking, tussen 18 tot 80 jaar oud, opgesteld volgens bepaalde quota’s (geslacht, leeftijd, taal (Frans en Nederlands), familiale situatie, woonplaats). Foutmarge: maximaal 3,1%
De woongebieden
- Stedelijk gebied: zone overeenkomend met de postcodes van de geselecteerde steden (Brussel, Antwerpen, Luik, Namen, Bergen, Gent, Brugge, Oostende, Charleroi, Leuven, Hasselt, Kortrijk, Mechelen).
- Voorstedelijk gebied (stedelijke rand): zone overeenkomend met de gemeentes gelegen in een perimeter van maximaal 10 km rond het stedelijk gebied.
- Buitenstedelijk gebied: zone overeenkomend met de gemeentes die zich buiten de voorstedelijke gebieden bevinden.