U bent aan het stuur van uw wagen en plots komen er vlammen tevoorschijn of komt er rook uit uw motorkap of uit uw radiatorrooster.
Wat moet u doen?
Een autobrand bestrijden
1. Parkeer uw voertuig op een veilige plek
- Rijdt u op een autosnelweg? Parkeer uw voertuig op de pechstrook, leg de motor stil, zet de koppeling op neutrale stand en trek de handrem op. Trek uw fluohesje aan en breng de medepassagiers in veiligheid (achter de vangrails, met een fluohesje). Verwittig de andere weggebruikers (gevarendriehoek).
- Rijdt u op een andere openbare weg? Breng de wagen tot stilstand op een open plek waar de brand geen schade kan berokken aan de directe omgeving, dus niet onder een boom, niet langs een omheining, of op een veld of een wei die vuur kan vatten, niet naast een ander voertuig of voor de gevel van een woning. Leg de motor stil, zet de koppeling op neutrale stand en trek de handrem op. Trek uw fluohesje aan en breng de andere passagiers in veiligheid. Verwittig de andere weggebruikers (gevarendriehoek).
Als er gekwetsten zijn, spreekt het voor zich dat u ze eerst in veiligheid moet brengen en meteen de hulpdiensten moet verwittigen.
2. De brand blussen
- In de meeste gevallen zal de brandbestrijding enkel mogelijk zijn gedurende de beginfase (de eerste minuten) van de brand. Nadien zal het wellicht te laat of te gevaarlijk zijn om de brand eigenhandig te willen bestrijden zonder de hulp van de brandweer.
- Ontgrendel de motorkap vanuit de binnenkant van het voertuig, maar open de motorkap niet volledig: een luchtstroom zou de vlammen kunnen aanwakkeren. Neem de brandblusser en bestrijd de vlammen doorheen de opening of de spleten van de motorkap of van de radiatorrooster. Indien andere autobestuurders u komen bijstaan, kunnen ze u helpen door gebruik te maken van hun eigen brandblusser.
- Indien de brand ontstaan is op een andere plek dan onder de motorkap: richt uw brandblusser op de onderkant van de vlammen. Vermijd zoveel mogelijk een luchtstroom te doen ontstaan.
- Ga na of de brand niet onder de wagen toeslaat. Ziet u een olie- of een brandstoflek? Tracht in dat geval de verspreiding ervan te stoppen met behulp van zand of aarde. Verlies niet uit het oog dat een brandstof snel kan ontbranden.
- Bewaar uw kalmte.
3. Als de brand niet geblust kan worden
Indien de brand verder woedt of te gevaarlijk wordt, belt u zo snel mogelijk de 112 (brandweer). Geef duidelijk de plaats aan waar u zich bevindt en het type brandstof van uw voertuig. Breng u in veiligheid op een plaats tegen de windrichting in.
Wees heel voorzichtig indien u op LPG (gas) rijdt. Het zou in contact met de vlammen een ontploffing kunnen veroorzaken.
Weet u hoe u uw brandblusser moet gebruiken?
- In België moet elk voertuig voorzien zijn van een brandblusser die aan de veiligheidsnormen voldoet.
- Er bestaan blusapparaten van verschillende grootte (1 kg voor voertuigen met een maximum toegelaten gewicht (MTG) onder 3.500 kg, 2 kg voor een MTG van 3.500 tot 7.500 kg en 3 kg voor een MTG boven 7.500 kg). Elke brandblusser bevat een brandbestrijdingsproduct in de vorm van poeder of van sproeischuim Deze laatste vorm is de meest aanbevolen, aangezien hij minder schade veroorzaakt. Maar hij is echter niet vorstbestendig!
- De brandblusser heeft een houdbaarheidsdatum: zorg er dus voor dat het toestel in uw wagen nog steeds geldig is.
- Bewaar de brandblusser in de wagen op de door de autofabrikant hiertoe voorziene plaats in een beugel.
- Raadpleeg en onthoud de gebruiksvoorschriften van de brandblusser (de gebruiksaanwijzing is meestal aangegeven op het toestel) zodat u meteen weet hoe u moet optreden in geval van nood.
.