Tijdens het laatste weekend van de krokusvakantie organiseert Europ Assistance een grootschalige repatriëringsactie voor de ongelukkige skiërs die op “gipsvluchten” naar België teruggebracht worden.
Hoe gaat dit allemaal in zijn werk?
We lichten hier een tipje van de sluier op…
Sinds 1978
Sinds 1978 chartert Europ Assistance België elk jaar één (of meerdere) vliegtuig(en) om onfortuinlijke Belgen te repatriëren die in de Alpen een skiongeval hebben gehad.
Dit jaar zullen, zoals de vorige jaren, een tweetal vliegtuigen tijdens wat een “gipsvlucht” wordt genoemd heen en terugvliegen naar de Alpen. De actie vindt plaats tijdens het laatste weekend van de krokusvakantie (carnavalverlof). Het eerste vliegtuig, een Airbus A 320 (174 plaatsen) vertrekt naar Grenoble, het tweede – een Dornier 328 (40 plaatsen) – zal de slachtoffers en hun medereizigers uit de Oostenrijkse Alpen rapatriëren vanuit Innsbruck.
Operatie “Gipsvluchten”
Deze grootschalige operatie steunt op een decennialange ervaring en volgt een zeer strikte en beproefde procedure:
Enkele weken voor “D-Day” gaan medewerkers van de bijstandsdienst ter plaatse in de Alpen om er de rapatriëring voor te bereiden bij de dienstverleners en de administratie van de luchthaven. Terzelfdertijd worden andere contacten gelegd vanuit de bijstandscentrale in Brussel met de plaatselijke dienstverleners (hoofdzakelijk ambulance- en transportdiensten) zodat een terugkeer van de slachtoffers gepland kan worden binnen de beste tijdspanne en in optimale omstandigheden.
Tijdens de krokusvakantie volgt de bijstandsdienst van Europ Assistance zoals gewoonlijk elk medisch geval van heel dichtbij op en wordt samen met het medisch team en de klanten (en hun medereizigers) beslist of een repatriëring met de “gipsvluchten” aanbevolen of gewenst is.
De dag vóór “D-Day” gaat een ploeg van de bijstandsdienst ter plaatse om er alles klaar te zetten voor de opvang van de klanten die de volgende dag vanuit hun vakantiebestemming (of een plaatselijk ziekenhuis) per ziekenwagen, bus of taxi zullen aankomen.
Op “D-Day” vliegen een dertigtal personeelsleden van Europ Assistance, waaronder artsen, verplegers en brancardiers met de “Gipsvluchten” naar Grenoble en Innsbruck. De vliegtuigen zijn speciaal ingericht om er stretchers, aangepaste zetels en het medische apparatuur in onder te brengen.
Een kleine groep persmensen hebben eveneens het voorrecht om mee te vliegen om verslag uit te brengen.
Enkele “vervangende chauffeurs” maken ook deel uit van de reis. Hun opdracht bestaat erin om voertuigen terug te brengen van gekwetste personen die niet in staat zijn om met hun wagen terug naar huis te keren.
Enkele uren na hun opvang in Grenoble of Innsbruck en na hun inscheping die zeer nauwkeurig geleid wordt door het team van de bijstandsdienst, landen de slachtoffers en hun familieleden in de luchthaven van Brussel waar ambulancediensten en taxi’s hen opwachten. Van daaruit zullen ze ofwel naar huis gebracht worden, of – indien hun gezondheidstoestand dit zou vergen – naar een ziekenhuis dicht bij huis.
Elk jaar tientallen pechvogels
Het aantal gerepatrieerde personen schommelt van jaar tot jaar in functie van de skiomstandigheden. Sommige jaren zijn de omstandigheden optimaal voor de sneeuwsporten, is de toestand op de pistes goed en zijn de skistations niet overbevolkt (dit dankzij verschillende vakantieperiodes in onze buurlanden).
Maar andere jaren zijn de omstandigheden dan weer veel slechter of heel wisselend waardoor er meer problemen ontstaan op de pistes met meer ongevallen en medische tussenkomsten tot gevolg.
Zo heeft Europ Assistance in 2013 in totaal 76 ongelukkige sneeuwsporters van verschillende leeftijd gerepatrieerd tijdens de “gipsvluchten”.
In 2014 waren dit er 54.
Ontdek hier de film die Europ Assistance in 2009 gemaakt heeft over de “gipsvluchtoperatie”:
.
.